In 1960 kwam Gien Smeenge in het bezit van een boerderij aan de Hoofdstraat op de T-splitsing met de Hunebedstraat. Dit pand zou uitgroeien tot één van de meest vooraanstaande paardensportcentra in het Noorden. De boerderij was door de Ruilverkaveling aan de landbouw onttrokken, werd verbouwd en uitgebreid met een binnenmanege. Het was de eerste overdekte manege in de provincie Drenthe. In de naastgelegen boerderij woonde Jan Wiering, de voorman van het bouwbedrijf Smeenge. In die boerderij werden ook stallen ingericht. Op 28 december 1960 werd de manege officieel in gebruik genomen en geopend door Burgemeester Grolleman te paard. De accommodatie werd onmiddellijk ter beschikking gesteld aan de Drentse afdeling van de Federatie van Landelijke Rijverenigingen die daar een 4-daags concours organiseerde.
Gien Smeenge kon nu haar droom waarmaken en zich volledig uitleven in de haar zo geliefde paardensport. In Borger vonden ze haar wel bijzonder; Gien was nogal excentriek door uitsluitend rijkleding te dragen, zich voort te bewegen in een grote Amerikaanse auto (een Chevrolet) en sigaren te roken. Ze had een ietwat waggelende gang met haar o-benen, maar was iemand die respect afdwong. Door haar betrokkenheid bij het bouwbedrijf kon ze veel dingen regelen. Ze had haar eigen manier van zakendoen, veelal met gesloten beurs. Het aannemersbedrijf Smeenge was overigens de grote investeerder in de manege.
Ondertussen was het aantal paarden en pony’s toegenomen, evenals het aantal mensen dat er gebruik van maakte. Er moest dus hulp komen. Een van de eerste mensen in dienst van de manege was de 16-jarige Harry Kok uit de Oosterboer bij Meppel. Harry was een echte paardenman, met hart voor het dier en aandacht voor de mens. Hij had een drukke baan, want naast het verzorgen van de paarden (uitmesten van stallen, schoonhouden en het gereedmaken van de paarden voor het rijden) gaf hij ook les. Na een aantal jaren vertrok Harry – tot spijt van veel manegebezoekers, maar de financiële beloning was gering en het aantal werkuren enorm – om voor zichzelf te beginnen als hoefsmid. Na Harry volgden nog veel stalmedewerkers.
Het “Paardensportcentrum De Hondsrug” aan de Hoofdstraat 2 en 4 in Borger komt vanaf de start tot grote bloei. Gien Smeenge heeft ondertussen een groot aantal paarden en pony’s aangeschaft en er komen steeds meer bij. Caféhouder/paardenhandelaar Teun Jonker uit Ruinerwold wordt de vertrouwensman en leverancier van paarden die vooral uit het buitenland komen.
Een ander persoon die nauw verbonden was aan de manege is Maarten de Vries, de hoefsmid. De hoeven van de paarden werden in eerste instantie verzorgd door smederij Zomers in Borger. Toen de smederij met dit onderdeel stopte kwam mevrouw Smeenge in contact met Maarten de Vries uit Gasselternijveen, die vervolgens gedurende een groot aantal jaren regelmatig op de manege kwam om de paarden te bekappen en van hoefijzers te voorzien. Maarten was een man die zijn vak verstond; hij verzorgde niet alleen het regelmatig onderhoud aan de hoeven, maar loste ook problemen op bij paarden die wat slechter gingen lopen. Het plaatsen van de hoefijzers werd daarbij aangepast. Maarten was een prachtig mens, goedlachs en vol humor. Bij het manege-elftal had hij de taak van coach en kreeg de (bij-)naam Maarten “Michappels”. Zijn zoon Wim kwam vaak mee naar de manege.
o – o – 0 – o – o