Lessen en instructeurs

Gien Smeenge had haar eigen methodiek voor het opleiden van ruiters en amazones. Idereen die bij de manege kwam voor rijles of voor een ponykamp, werd allereerst getest op rijvaardigheid. Het was uitgesloten om “zo maar” even een paard te huren voor een buitenritje. In het gunstigste geval mocht je je kunsten in de binnenbak vertonen onder het toeziend oog van mevrouw Smeenge. Vond zij het voldoende, dan mocht je onder begeleiding van iemand van de manege mee voor een buitenrit.

mevrouw Smeenge geeft les in manege

Als je nog nooit op een paard of pony had gezeten, dan volgde steevast een aantal lessen aan de longe. Gedurende die eerste lessen mocht je je alleen vasthouden aan het zadel of aan de manen, maar je mocht nog niet aan de teugels komen. Het bewaren van je evenwicht werd beoefend in stap en draf. Na een paar lessen kwamen voorzichtig de teugels erbij (maar nog steeds aan de longe) en tenslotte kreeg je als ruiter in spé de gelegenheid om zelf in stap of draf rond te rijden. Vervolgens kon aan de groepslessen worden deelgenomen.

Gien Smeenge verzorgde in het begin de lessen zelf, in eerste instantie door in de manege te staan, maar later vooral vanuit haar stoel in de foyer vanachter het glas en met de microfoon in de hand. Dan schetterde ze soms zo hard dat de pony’s of paarden ervandoor gingen, wat haar dan weer luid deed vloeken: “pak dat peerd bij mekaar verdomme”. Als alles weer tot rust was gekomen, lachte ze er hartelijk om: “zo buitenrit Geert en Karsten vooropen dan gaan we nou beginn’n”. Naarmate het drukker werd in de manege gaven ook de stalknechten en een vaste groep jongelui, die in de weekends en vakanties op de manege verbleven, de lessen. Zij gingen ook met groepen naar buiten; op zeer jonge leeftijd (13-17 jaar) kregen zij al veel verantwoordelijkheid.

 

 

Gien Smeenge pakt het trainen van de ruiters voortvarend aan. Om de kwaliteit van de lessen te instructiedag manegeverhogen ging een aantal mensen (Jan Berends, Harry Kok en Roelof Veldhuis) naar de opleiding voor rijinstructeur bij de Federatie van Landelijke Rijverenigingen. Kwaliteit haalt ze in die periode in huis met het wekelijks laten verzorgen van lessen door de heer Willems, een gepensioneerd cavalerist en hoofdinstructeur bij de Federatie van Landelijke Rijverenigingen in Nederland. “Meneer” Willems, zoals iedereen hem noemde, woonde in Tilburg (later in Hilversum) en kwam jarenlang elke vrijdag in Borger lesgeven. Hij reisde met de trein naar Assen en vandaar met de bus naar Borger. ’s Avonds werd hij door Geu in zijn DAF of met een taxi weer naar Assen gebracht voor de terugreis. De heer Willems was zeer bekwaam en kon de deelnemers aan zijn lessen de fijne kneepjes van het rijden bijbrengen. Hij was een bijzondere verschijning: kleine man, rechte rug, hoed op en keurig in het pak. Na het eten tussen de middag trok hij zich even terug om op de bank in de woonkamer van Gien een dutje te doen. Hij dwong respect af en had zeer effectieve oefeningen. De mensen die deze lessen volgden moesten 2 ½ gulden extra lesgeld betalen.

Op 22 mei 1965 organiseerde Gien Smeenge in haar manege een instructiedag voor een selecte groep ponyruiters uit het noorden; tegenwoordig zouden we dit een ‘clinic’ noemen. Voor dit evenement was naast de heer Willems ook mevrouw Nora Scully Tack uitgenodigd. Mevrouw Tack was een persoonlijkheid op het gebied van paardensport, runde een manege in Den Haag en schreef een aantal boeken, waaronder het boek dat door veel ponyruiters verslonden werd: “Ruiters van Morgen”.

 

De instructeurs/stalmedewerkers

Harry KarstenGedurende het 16-jarig bestaan van Paardensportcentrum De Hondsrug heeft een flink aantal medewerkers de revue gepasseerd. Zij waren voor korte of lange tijd in dienst bij mevrouw Smeenge. Het was over het algemeen een behoorlijk zwaar bestaan: lange dagen, weinig vrije tijd en een karige beloning. De meesten kregen wel voldoening uit het werken met paarden en mensen, maar over het algemeen hielden ze het niet lang vol.

 

Eén van de eerste medewerkers in dienst van de manege was de 16-jarige Harry Kok uit de Oosterboer bij Meppel. Harry was een echte paardenman, met hart voor het dier en aandacht voor de mens. Hij had een drukke baan, want naast het verzorgen van de paarden (uitmesten van stallen, schoonhouden en het gereedmaken van de paarden voor het rijden) gaf hij ook les. Na een aantal jaren vertrok Harry – tot spijt van veel manegebezoekers, maar de financiële beloning was gering en het aantal werkuren enorm – om voor zichzelf te beginnen als hoefsmid. Na Harry volgden nog veel stalmedewerkers: Henk Trip, Roelof Veldhuis, Marijke de Graaf, Peter Pluijter, Willem Oudegeest, Goos Groen, Max Dijkstra, Frank Heldens, Ineke Lulofs, Jannie Meijer, Wiebe Pijl, Piet Bakker, Ted Haanappel, ………

Hieronder de fotogalerij van het personeel dat op de manege werkte. Helaas hebben wij niet van iedereen een foto. Mocht u van de ontbrekende mensen nog een plaatje bezitten dan willen daar graag een kopie van hebben.

 

 

 

 

o – o – 0 – o – o