Gesprek met Piet Bakker
We hebben al veel zaken rond het Paardensportcentrum van Gien Smeenge op een rij gezet. De laatste fase van de manege en hoe het uiteindelijk stopte was voor ons nog een tamelijk grijs gebied. Mede daarom was het goed op 27 juli 2016 met Piet Bakker te spreken. Piet was samen met Ted Haanappel de laatste werknemer in dienst van mevrouw Smeenge en voor het grootste deel in een periode waarin mevrouw Smeenge in ziekenhuizen verbleef.
Piet Bakker groeide van jongs af aan met paarden op in zijn woonplaats Appingedam. Zijn vader had op de boerderij vaak 10 tot 12 paarden, waarvan een aantal berijdbaar. Als kind van een jaar of vier/vijf zat hij al op de rug van een paard of pony. Piet kreeg les van mevrouw Mellema (tante Lien) uit Westeremden, die net als mevrouw Smeenge pionier in het Noorden was op het gebied van paarden- en vooral ponysport. Begin jaren 60 maakte mevrouw Mellema deel uit van een groep enthousiaste dames ( Rookmaker, De Laitte-Nanninga en Key-Alta) die New Forest pony’s uit Engeland importeerden en de grondleggers waren van het New Forest Pony Stamboek in Nederland.
Eind februari 1975 verhuisde Piet met zijn ouders naar Borger. Zijn vader bezat nog een afgekeurde hengst die bij mevrouw Smeenge werd gestald en door Piet werd bereden. Hij was dan ook regelmatig op de manege te vinden en verleende daar hand en spandiensten in de stallen. In die tijd werkten daar Ted Haanappel en Jelko Schipper. De laatste was ongeveer 17 jaar, kwam uit Hoogezand/Sappemeer en heeft slechts een korte periode op de manege gewerkt. Piet herinnert zich nog het jubileumconcours (15 jaar manege en 10 jaar NPC) dat met Pasen werd georganiseerd en waar mevrouw Smeenge werd gehuldigd (zie hier het krantenartikel).
Piet Bakker werd ook ingezet om af en toe les te geven wat er uiteindelijk toe leidde dat hij eind 1975 in dienst kwam bij mevrouw Smeenge. Piet zegt dat mevrouw Smeenge zich vrijwel niet in de stallen liet zien, maar voornamelijk in de foyer en het voorhuis van de manege verbleef. Het werk op de manege werd volledig overgelaten aan Ted en Piet.
Piet trof het wel want in de winter die volgde werd er veel met arrensleden gereden. Hoewel er in oktober al sneeuw viel was eind 1975 relatief warm. Hoe anders was het begin van 1976 met veel koude, ijs en sneeuw. Er werd in die periode aan een aantal wedstrijden meegedaan, waarvoor uiteraard getraind moest worden. Daarnaast werden ook tochten met de arren in de omgeving van Borger gemaakt. Hoewel mevrouw Smeenge al een aanzienlijk aantal arrensleden in haar bezit had liet ze in deze winter ook nog een nieuwe bouwen. Er was kennelijk haast met de levering, want toen de slee in Borger aankwam lag een ‘droger’ er nog bovenop.
Onder andere in Vlagtwedde en Bellingwolde waren er wedstrijden waarbij het ging om presentatie en schoonste geheel. Op de ijsbaan in Deventer was er echter een snelheidswedstrijd, waarin Piet met een harddraver naar de overwinning reed. Het paard was eigendom van de familie Peper uit Gasselternijveen. Uiteraard moest er ook in de bossen bij Borger getraind worden en dat leverde volgens Piet levensgevaarlijke situaties op door de enorme snelheid die de draver wist te ontwikkelen.
Halverwege het jaar 1976 werd mevrouw Smeenge erg ziek. Ze lag daarvoor al veel op haar bank in de woonkamer op de manege en kwam nog amper in beweging. Na een maandenlange ziekenhuisopname, eerst in Emmen en later in het toenmalige Academisch Ziekenhuis in Groningen, kwam ze in de Enk, een verpleeghuis van het Psychiatrische Centrum Dennenoord in Zuidlaren terecht. Daarvoor was al op verzoek van mevrouw Smeenge en haar familie de heer Johan Knegtering uit Erica aangezocht om de leiding van het manege- en waarschijnlijk ook het bouwbedrijf op zich te nemen. Johan Knegtering was getrouwd met Jantje Smeenge en de schoonzoon van wijlen Hendrik Smeenge. In Erica runde de heer Knegtering een tuinbouwbedrijf en was voorzitter in de besturen van de groenteveiling en die van de RABO-bank.
In die periode zorgden Ted en Piet volledig voor de voortgang van het manegebedrijf. Er moest wel wat veranderen in de bedrijfsvoering want de manege was inmiddels noodlijdend geworden. De opdracht was om het Paardensportcenrum weer rendabel te maken zodat het zijn eigen broek kon ophouden.
Zo moest het aantal paarden drastisch verminderd worden. Het was niet alleen levend kapitaal dat op stal stond, maar de dieren kosten ook dagelijks geld voor voeding, stalling en verzorging.
Op verzoek van de heer Knegtering maakten Piet en Ted een selectie van de paarden en pony’s. Aan een handelaar uit Rolde werden eind 1976 zo’n 15 tot 20 verkocht, veelal ook met inbegrip van zadel en hoofdstel. Volgens Piet kocht deze handelaar ook enkele arrensleden. De meeste van de paarden werden in Utrecht op de paardenmarkt verkocht.
De bedrijfsvoering door Piet en Ted verliep prima. Er werd waarachtig aan boekhouding gedaan en de lopende kosten konden betaald worden vanuit de inkomsten van lessen en buitenritten. Ook werden er achterstallige rekeningen bij ruiters geïncasseerd. In de laatste periode dat het geheel nog als manege onder bewind van de heer Knegtering draaide was de financiële situatie goed en wel zo dat, nadat de lopende kosten voor hooi, stro en salarissen betaald waren er nog geld over was.
Nadat duidelijk werd dat mevrouw Smeenge niet meer in staat was om terug te keren naar de manege wordt het bedrijf door te curator in januari 1977 in de verkoop gedaan. Er meldde zich al spoedig een gegadigde. In februari 1977 werd de gehele manege verkocht aan de heer R.Westerborg uit Zwolle, die er oorspronkelijk een pannenkoekenrestaurant (lees hier het krantenartikel) van wilde maken. Uiteindelijk werd het een café-restaurant, waarbij de voorste stal werd ingericht als restaurantgedeelte, terwijl de manege zijn functie bleef behouden. Op 8 april 1977 vond de feestelijke opening plaats waarbij een onthullingceremonie ter ere van mevrouw Smeenge was aangekondigd.
Piet Bakker en Ted Haanappel kwamen in dienst bij het bedrijf van de heer Westerborg. De lessen en de buitenritten gingen gewoon door. In Borger was inmiddels een ruitersportvereniging opgericht, die eveneens van de manege gebruik bleef maken. Piet merkte wel dat de sfeer ondertussen veranderde en besloot begin 1978 de manege in Borger te verruilen voor die in Stadskanaal, waar hij instructeur was in de jaren 1978 tot 1987.
Piet had wel goed ingeschat dat het niet goed zou gaan met het bedrijf van de heer Westerborg. Begin 1978 kreeg deze ruzie met de plaatselijke ruitersportvereniging (lees hier het krantenartikel), nadat hij de prijzen drastisch verhoogd had. De club besloot de manege de rug toe te keren en naar Bronneger te verkassen, waar later een manege werd gebouwd. Ook met het restaurant ging het niet goed en begin 1979 ging het bedrijf failliet.
Op 24 februari 1979 werden de panden Hoofdstraat 2 en 4 opnieuw te koop aangeboden. De heer Jan Knorren kocht het begin 1980 en verbouwde het manegegedeelte tot een bowlingcentrum. Het restaurant bleef in de voorste stallen. Een lang leven bleef ook dit bedrijf niet beschoren. Op 12 juli 1981 werd het door brand verwoest, veroorzaakt door een ontevreden ex-medewerker. Het definitieve einde van het prachtige pand waar in 1960 mevrouw Smeenge haar droom verwezenlijkte.
Jan Stoffers
Freddie Thies
Geert Hoving
o – o – 0 – o – o