Categorie archieven: De Paarden

De paarden van mevrouw Smeenge

Ali

40 Ali

Ali: een Anglo-Arabier. Een roodschimmel met donkere manen en staart die erg dun waren. Ali was een merrie die niet zo opviel. Zij liep ook rustig haar rondjes mee.

Arub

41 Arub

Arub was vermoedelijk een Anglo Arabier. Meneer deed altijd goed zijn best om aandacht te krijgen, maar deed dat wel op een positieve manier. Daarvoor had hij ook de geschiktste stal.

Hij stond namelijk In de voorste stal in de box middenin. Hij stond altijd ver met zijn hoofd over de deur heen naar buiten te kijken. Je kon niet langs hem heen lopen, zonder hem een aai over zijn neus te geven.

Attaman

42 Ataman

Attaman: was een vliegenschimmel. Het was een rustig paard. Veel beginnelingen werden op hem gezet. Zijn gang was wat houterig en hij was liever lui dan moe.

Bambino

Bambino: was een donkerbruine hengst. Hij stond in een box in de oude ponystal, die aan de manege was gebouwd. Het was de zoon van Sophie en Wagner. Hij was, net zoals vader en moeder, een erg lief beest. Hij kon je erg vriendelijk aankijken en had absoluut geen hengstenstreken. Van Bambino heeft de manege niet zo lang kunnen genieten. Hij is op vrij jonge leeftijd met een hartaanval in elkaar gezakt.

Carolus

45 Carolus

Carolus: een voskleurige ruin. Hij was vrij stevig gebouwd en had een stevige, korte hals. Het was een krachtpatser. Daarom reden er ook “stevige” mannen op hem. Hij kon ook goed springen, al moest je dan wel oppassen dat hij niet door zijn voorbenen ging.

Clementine

46 Clementine

Clementine: gewoonlijk Clementien genoemd, was een zwarte, grote merrie. Ze was wel wat aan de nerveuze kant, maar had goede rij- en springkwaliteiten. De eerste stalknechten Harry Kok en Roelof Veldhuis reden er veel op. Ze reden ze soms met dubbele teugel. Clementien kreeg op latere leeftijd nog een veulen genaamd Edelgold.

Edelgold

Edelgold: Stond in de box naast Bambino. Hij had wel echte hengstenstreken. Edelgold had een lichtbruine kleur en was niet zo heel groot; hij was erg beweeglijk en lenig.

Farah

48 Farah 2

Farah: was de heer van de stal. Hij was donkerbruin en had een kolletje als bles, maar op zijn neus nog weer een grote vlek. En de bovenlip van dat kleine bekkie trok hij vaak op. Het was een elegant paard en zijn gang was deftig. Hij tilde zijn benen goed op. Hij was populair bij veel mensen om op te rijden. Hij stond in de stal vaak naast Knud.

Fluegel

Gevaarlijk paard. Mevrouw Smeenge had hem gekocht van Tammo Mellema en later ook weer aan hem verkocht. Was ongeschikt voor manegewerk, onbetrouwbaar, bijten, slaan, nukkig. Tammo reed hem later weer in concoursen.